Skip to main content

Hoe baanbrekend onderzoek reumatoïde artritis steeds beter behandelbaar maakt

4 feb 2020 | Immunologie

Je bent 18 jaar, hebt reumatoïde artritis (RA) en staat op het punt een gewrichtsvervangende operatie te ondergaan. Je mag zelf kiezen naar welke muziek je tijdens de operatie luistert. Waar kies je dan voor? Ga je voor punkrock om de nare operatiegeluiden te overstemmen? Of kies je voor een rustgevende melodie om de zware ingreep te doorstaan? Dit is een vraag waar Anne in de jaren ’90 als tiener voor stond toen ze door haar muziekcollectie struinde.

Op het moment dat Anne over deze ongewone vraag nadacht, waren wetenschappers in Ludwigshafen (Duitsland) en Massachusetts (VS) bezig om de behandeling van RA te veranderen. Noodzakelijk, want RA was een ziekte die van een gezond, actief meisje een doodzieke patiënt kon maken.

Weinig behandelopties

In de jaren ’80, toen de aandoening bij Anne werd vastgesteld, hadden reumatologen zoals dr. Stefan Simianer geen andere keuze dan patiënten in het ziekenhuis opnemen. "Per patiënt hadden we een grote doos vol röntgenfoto’s waarop je kon zien hoe ze systematisch achteruit gingen," herinnert dr. Simianer zich, nu werkzaam binnen klinisch onderzoek bij Abbvie in Ludwigshafen. "Je begrijpt: reumatologie was een zwaar vakgebied voor artsen, omdat ze weinig voor hun patiënten konden betekenen."

Mijn lerares huilde

Anne onderging de beschikbare behandelingen waardoor ze uit bed kon komen en naar school kon gaan. Maar daar was alles mee gezegd; ze leed dagelijks onder de ziekte en was totaal uitgeput. Haar favoriete sporten, tennis en basketbal, kon ze allang niet meer beoefenen. Toen ze terug was op school, merkte Anne dat een van haar docenten zo geschrokken was van de aanblik van haar verzwakte lichaam, dat ze haar gezicht afwendde. Anne: “Mijn lerares huilde toen ze me zag, ze was zo van streek. Ik was heel veel afgevallen, omdat ik bijna niet meer at.”

De ontdekking van het TNFα-eiwit

In wat later AbbVie's onderzoekscentrum in Duitsland zou worden, onderzochten wetenschappers in dezelfde periode een eiwit met de naam Tumor Necrosis Factor alpha, oftewel TNFα. Bij acute aandoeningen, zoals een septische shock, waren de TNFα-spiegels zeer hoog; het lichaam maakte extra TNFα aan om de infectie te bestrijden. Maar het bijzondere was: dat eiwit kwam ook veel voor bij mensen met RA. Maar zij hadden geen infecties, dus waarom waren hun TNFα-spiegels zo hoog?En zou een door het onderzoeksteam ontwikkeld TNF-antilichaam bij een septische shock, ook werken bij chronische aandoeningen zoals RA? Helaas bleek dit laatste niet op te gaan. Bij gebruik op lange termijn werden antilichamen geactiveerd die de werking van het medicijn tegengingen. De wetenschappers sloegen daarom, in samenwerking met collega’s in Massachusetts, een nieuwe weg in.

Een nieuwe generatie geneesmiddelen

Jochen Salfeld, onderzoeker bij AbbVie, gaf in destijds leiding aan het Massachusetts-team. Ook waren de wetenschappers van AbbVie niet de enige innovators die op dat moment TNFα-remmers bestudeerden. Topwetenschappers over de hele wereld onderzochten een nieuwe groep medicijnen gemaakt van levende cellen, ook wel biologicals genoemd. Al het onderzoek had ertoe geleid dat het humaan anti-TNF-antilichaam in de jaren ‘90 klinisch onderzocht werd en het geneesmiddel vervolgens beschikbaar werden voor mensen met RA. Hoe dat precies werkt? Tumor Necrosis Factor (TNF)-antilichamen binden zich aan het TNF-eiwit in het lichaam. Dit eiwit wordt te veel aangemaakt bij aandoeningen als RA en kan daardoor ontstekingen veroorzaken. Door het TNF-antilichaam te binden aan TNF, wordt het effect van een teveel aan TNF in het lichaam tegengegaan.

Meer dan een medicijn

Innovatie gaat verder dan alleen het ontdekken van een medicijn. "We wilden een medicijn ontwikkelen dat de levens van patiënten echt veranderden," aldus Salfeld. "We hielden ons niet alleen bezig met het behandelen van de ziekte, maar ook met het ontwikkelen van een handig toedieningssysteem voor de patiënt. Het medicijn was een therapeutisch antilichaam dat niet oraal toegediend kon worden, maar waar een injectie voor nodig was. Ons team voerde in verschillende landen een onderzoek uit onder RA patiënten waarbij ze een vooraf gevuld apparaat met injectienaald konden gebruiken. Hier gaven ze feedback op en zo kwamen we erachter wat wél en niet werkte. Dit gaf ons de gelegenheid vooraf gevulde injectiespuiten te maken die voor en door patiënten waren ontwikkeld.”

Wat belooft de toekomst? 

Dankzij de ontwikkelingen in de reumatologie, waaronder de beschikbaarheid van biologicals, zijn er voor Anne meer mogelijkheden. “Er is in de afgelopen 15 jaar veel veranderd wat betreft de behandeling van RA. We hebben meer inzicht in het ziektebeloop gekregen en er zijn nieuwe, innovatieve geneesmiddelen ontwikkeld. Maar ondanks die positieve geluiden is het niet voor iedereen weggelegd om de ziekte onder controle te brengen. Als geneesmiddelen niet volledig aanslaan, of blijven werken, blijft het een zware reis met dieptepunten, vermoeidheid en progressieve gewrichtsschade. De zoektocht naar de juiste medicatie leidt voor slecht een kwart van de patiënten tot remissie, en niemand kan voorspellen voor welke 25% dit het geval is met welk geneesmiddel. Daarom blijven wetenschappers zoals Salfeld zoeken naar nieuwe behandelingen voor auto-immuunaandoeningen zoals RA.

De ziekte nog beter bestrijden

Salfeld: "Je hebt een plan voor je toekomst en dan kom je er plotseling achter dat je een auto-immuunziekte hebt. Bij de eerste diagnose besef je nog niet dat dit voor de rest van je leven is. Echter, auto-immuunaandoeningen zijn chronisch; je wordt niet binnen een paar weken beter. Een vraag die wij ons bij AbbVie daarom stellen luidt: ‘Wat kunnen we van het verleden leren?’ En: ‘Hoe kunnen we meer patiënten behandelen en de ziekte nog beter bestrijden?’ Uiteindelijk zijn het de verhalen van patiënten zoals Anne die ons werk de moeite waard maken. Want de ziekte en de zoektocht om deze onder controle te krijgen heeft een grote impact op patiënten. Dat motiveert mij en mijn collega’s, dag in dag uit, om naar ons werk te gaan.”