De afgelopen maanden is iedereen met zijn neus op de feiten gedrukt over wat er nou echt toe doet. Maar hoe vaak komt de vraag ‘wat vindt u nou écht belangrijk?’ daadwerkelijk terug in de spreekkamer? Niet vaak genoeg, volgens Natascha Roukema, Manager Communications & Patient Relations bij AbbVie. ‘Terwijl juist die vraag belangrijk is om tot de kern te komen voor shared decision making.’
Van zorgverleners tot patiënten, overheid en andere partijen in de zorg: nagenoeg iedereen onderkent en omarmt inmiddels het belang van gedeelde besluitvorming in de zorg, constateert Roukema. “En dat is mooi, maar in de praktijk draait het gezamenlijk beslissen nog vooral om de medische consequenties van behandelopties. Idealiter gaan we nog een stap verder en kijken we naar wat er voor de patiënt toe doet. En dat kan voor iedereen anders zijn. Daarom doe ik een oproep: vraag iedere patiënt een keer per jaar: wat vindt u nou écht belangrijk?
What Matters To You?
In juni staan verschillende zorgorganisatie stil bij de internationale What Matters To You Day. Dat is een van oorsprong Schots initiatief om behandelaren een switch te laten maken in hun vraagstelling: van what’s the matter naar what matters to you. Van aandacht geven aan klachten, naar focussen op drijfveren. Roukema: “Waar iemand diep van binnen het meest behoefte aan heeft, zou bepalend moeten zijn voor de behandeling. Daarom zijn we ook een project gestart om de door Harteraad ontwikkelde gesprekshulp Wat Er Toe Doet in te zetten bij een zo’n breed mogelijke groep van patiënten.”
“Als je alleen vraagt: ‘hoe gaat het met u?’, mis je waardevolle output. Patiënten zijn gewend om aan te geven dat het wel goed gaat. Of om het alleen te hebben over de klachten. Want daarvoor kom je tenslotte naar het ziekenhuis. Tijdens onze pilot bij patiënten met de ziekte van Parkinson vroeg een verpleegkundig specialist haar patiënten wat er echt toe deed. En toen kreeg ze heel andere gesprekken. Een man gaf aan dat hij weer intiem wilde zijn met zijn echtgenote. Een vrouw wilde graag weer op haar kleinkinderen passen. Daar was ze mee gestopt omdat ze bang was voor een terugval waar de kleintjes bij waren. Hele wezenlijke behoeftes, die met een kleine aanpassing in de behandeling vervuld konden worden. Maar dan moet je het als behandelaar wel weten.”
Beter en interessanter
Roukema: “De patiënten uit de pilot hadden hun problemen niet eerder aangekaart, omdat ze niet het idee hadden dat ze erover mee konden denken. De meeste mensen hebben expliciet de aanmoediging nodig dat het juist de bedoeling is dat ze vertellen wat voor hen het belangrijkste is in het leven.”
Daarom roept Roukema alle behandelaren in Nederland op om hun patiënten te helpen proactief te zijn. En dat zéker te doen bij patiënten met een chronisch progressieve ziekte. “Als iemand ieder jaar stukje bij beetje inlevert op zijn kwaliteit van leven, dan kan hij dat voor lief gaan nemen. Of hij kan zijn drijfveer als uitgangspunt nemen voor het behandeldoel. De behandelaar kan de regisseur zijn die zorgt dat de essentiële vraag ieder jaar aan bod komt. En hij kan samen met de patiënt bepalen of de juiste behandelweg nog gevolgd wordt. Stel daarom aan al je patiënten ieder jaar die belangrijke vraag en neem het op in ieder zorgpad. Dat leidt op zijn minst tot betere, interessantere gesprekken. En waarschijnlijk ook tot meer impact en betere zorg.”